Er zijn weinig oorlogsmiddelen die zoveel weerstand oproepen als chemische wapens. Dat gifgassen en ander door chemici gefabriceerd wapentuig in een geheel eigen categorie staan, bleek weer eens te meer uit de reacties op het gebruik van gifgas in de Syrische Burgeroorlog. Ondanks dat de oorlog al aan ruim 100.000 mensen het leven heeft gekost, klonk de roep om buitenlandse interventie sinds het begin van het conflict in maart 2011 nog nooit zo luid. De strijd tussen de troepen van president Bashar al-Assad en de opstandelingen werd tot voor kort vooral uitgevochten met conventionele wapens en terwijl beide partijen worden gesteund door buitenlandse mogendheden was er nooit eerder echt sprake van een gewapende interventie.
De Amerikaanse president Barack Obama liet echter al eerder weten dat het gebruik van chemische wapens een ‘rode lijn’ vormde die absoluut niet overschreden mocht worden. Er bestaat vooral zoveel afkeer tegen de inzet van chemische wapens vanwege hun ‘onnodige wreedheid’ op het slagveld, waardoor zij ongeveer in dezelfde categorie terecht komen als bijvoorbeeld clusterbommen. Nu gifgas toch voor het eerst is ingezet in Syrië lijkt een Amerikaanse aanval steeds dichterbij te komen en lijken verschillende landen uit de internationale gemeenschap, waaronder Frankrijk, bereid zich aan te sluiten bij deze interventie.
Chemische wapens in de geschiedenis
Chemische wapens zijn niet alleen iets uit de twintigste
eeuw. Het gebruik van dergelijke wapens gaat al duizenden jaren terug. Jagers
uit de Prehistorie dipten bijvoorbeeld de punten van hun pijlen en speren in
het gif van slangen en schorpioenen om ze bij de jacht extra effectief te maken.
In de millennia daarna werd er op het strijdtoneel regelmatig gebruik gemaakt
van giftige rook om de vijand te verblinden of te verstikken.
De eerste keer dat gifgas op grote schaal werd ingezet op
het slagveld was tijdens de Eerste Wereldoorlog. In dat conflict, dat duurde
van 1914 tot 1918, werd door de strijdende partijen in totaal 124.000 ton aan
gifgas geproduceerd. De Duitsers waren de eersten die tijdens de Tweede Slag om
Ieper in 1915 een grote hoeveelheid bussen met chloorgas opendraaiden, waarna
een groengele wolk zich richting de Franse, Canadese en Algerijnse linies
verspreidde.
Chemists’ war
Gifgassen als chloorgas, fosgeen en mosterdgas werden daarna
een middel dat frequent werd gebruikt door de Britse, Duitse, Franse en
Amerikaanse legers. De statische loopgraven van het Westfront waren het ideale
terrein voor de inzet van gifgas: de vijandelijke soldaten konden nergens heen
en het gas, dat zwaarder was dan lucht, zakte vanzelf naar beneden de
loopgraven in. Hoewel de Eerste Wereldoorlog ook wel wordt aangeduid als de ‘chemists’
war’ (oorlog van de chemici) valt het uiteindelijke aantal slachtoffers dat
door gifgas gemaakt werd ‘relatief’ mee. Naar schatting sneuvelden zo’n 89.000
soldaten aan de gevolgen van de inzet van gas en raakten 1,2 miljoen troepen
gewond. Op een totaal van negen miljoen gesneuvelde soldaten en twintig miljoen
gewonden aan beide kanten is dit aantal niet zo hoog. De grote gifgroene wolken
zullen daarnaast echter ook een groot effect hebben gehad op het moreel van de
troepen, waardoor het toch een zeer effectief wapen is geweest.
Na de Eerste Wereldoorlog verdwenen chemische wapens niet
van het slagveld. Zo zetten verschillende grootmachten in de jaren ’20 gifgas
in bij opstanden in hun koloniën en gebruikten de Italianen mosterdgas bij hun
invasie van Ethiopië in 1935. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren het vooral
de Japanners die gifgas inzetten tegen Chinese soldaten, maar nooit tegen
Westerse legers. In het Westen werd er, op het gebruik van Zyklon B door de nazi’s in Auschwitz en andere vernietigingskampen
na, geen grootschalig gebruik gemaakt van chemische wapens.
Tijdens de Koude Oorlog veranderde deze situatie niet
substantieel. Hoewel we het gebruik van het ontbladeringsmiddel Agent Orange door de Verenigde Staten in
Vietnam ook kunnen scharen onder ‘chemische oorlogvoering’ werden chemische
wapens maar zelden ingezet tegen vijandige troepen. Een uitzondering hierop was
het gebruik van mosterdgas en andere gifgassen door Sadam Hussein in de Eerste
Golfoorlog (1980-1988) tussen Iran en Irak. Nadat het Iraanse leger op
verschillende plekken dreigde door te breken eisten Iraakse bommen gevuld met
gifgas het leven van zo’n 20.000 Iraanse soldaten, waarbij er nog eens 80.000
gewond raakten. Een Iraakse aanval op het Koerdische stadje Halabja in 1988
kostte daarop ook nog eens het leven aan 5.000 burgers.
Protesten en verdragen tegen chemische wapens
Hoewel chemische wapens dus al vanaf het begin een beproefd
middel waren op het slagveld stuitte de inzet van deze wapens ook al vanaf het
begin op tegenstand. Zo zouden Romeinse juristen hebben verklaard dat “armis
bella non venenis geri” (‘oorlogen worden uitgevochten met wapens, niet met
gif’) als reactie op de vergiftiging van waterbronnen door Germaanse stammen.
Het Straatsburg Akkoord uit 1675 was het eerste officiële verdrag tegen het
gebruik van chemische wapens. In dit akkoord spraken Frankrijk en het Heilige
Roomse Rijk af dat zij geen giftige kogels zouden gebruiken in oorlogen tussen
beide staten.
Tijdens de Haagse Vredesconferentie van 1899 werd voor het
eerst een aan chemische wapens gerelateerd verdrag gesloten dat door alle
grootmachten, behalve de Verenigde Staten, geratificeerd werd. Hierbij werd
afgesproken dat alle landen zouden afzien van het gebruik van projectielen “die
enkel als doel hebben om verstikkende of verwondende gassen te verspreiden”.
Dit verdrag werd zo’n vijftien jaar later echter alweer verbroken met de inzet
van grote hoeveelheden gifgas door alle strijdende partijen in de Eerste
Wereldoorlog.
Protocol van Geneve
Het verdrag van de Haagse conferentie werd in 1925 aangevuld
met het Protocol van Geneve, dat het gebruik van gifgassen en bacteriologische
vormen van oorlogsvoering verbood. Hoewel dit verdrag door 137 landen werd
geratificeerd werd het ook verschillende keren verbroken. Zo waren het gebruik
van gifgas door Spanje en Frankrijk in Marokko, de inzet van mosterdgas door de
Italianen in Ethiopië en het gebruik van gas door de Japanners in China
allemaal in strijd met het protocol.
In 1993 werd na lang onderhandelen het Verdrag Chemische
Wapens ondertekend door bijna alle landen op de wereld. Dit verdrag vormt een
verbod op de productie van, het gebruik van en het in voorraad hebben van
chemische wapens. Naleving van het verdrag wordt gecontroleerd door een
onafhankelijke organisatie, de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens,
waarvan alle landen die het verdrag hebben ondertekend ook automatisch lid
zijn.
Syrië is één van de landen die dit verdrag niet ondertekend
heeft. Het land ondertekende wel het Protocol van Geneve, maar doordat de inzet
van chemische wapens binnen het land zelf plaats vond en niet in een oorlog met
een andere staat is de juridische situatie wat betreft overtreding van het
protocol onduidelijk. Het is ook nog steeds onduidelijk welke van de strijdende
partijen het gifgas heeft ingezet. Onderzoek van de Verenigde Naties heeft nog
geen uitsluitsel gegeven, al lijken de Verenigde Staten er van overtuigd dat
het regime van Assad achter de aanval zat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten