Rusland heeft inmiddels aangegeven dat het niet mee wil
werken aan de zaak van het Internationale Zeerechttribunaal van de Verenigde Naties
in Hamburg. Nederland spande een zaak aan tegen de Russen na de entering van
het Greenpeace-schip Arctic Sunrise, dat onder Nederlandse vlag vaart. Het
zeerecht tribunaal is juist opgericht om in dit soort zaken te bemiddelen,
aangezien het zeerecht een grote rol speelt in de internationale handel en
zeevaart.
Transport over zee was één van de eerste vormen van handel. Om
deze handel in goede banen te leiden werden er al vroeg in de geschiedenis
regels opgesteld die als doel hadden duidelijkheid te geven over onder andere
belastingen, soevereiniteit op zee en eigendomsrechten. De Zeewet van Rhodos (Nomos Rhodion Nautikos) was één van de
eerste voorbeelden hiervan. Deze Byzantijnse wet werd opgesteld tussen 600 en
800 en behandelde zaken als de ratificatie van zeewetten door de Byzantijnse
keizers, het aandeel van de bemanning in de winst van een lading en wie er
verantwoordelijk was bij verlies, diefstal of beschadiging van een lading aan
boord van een schip.
Andere vroege voorbeelden van zeerecht waren de Italiaanse Ordinamenta et consuetedo maris uit 1063
en de gebruiken van de Hanzebond. In de islamitische wereld was er in de
Middeleeuwen ook sprake van maritieme wetten die enigszins afweken van de
gebruiken in West-Europa. Zo werden islamitische zeelui al vooraf betaald en
kregen zij geen deel van de winst. Daarnaast maakten moslimjuristen onderscheid
tussen kustvaart en reizen op open zee en werden kapiteins aansprakelijk
gehouden voor verlies of beschadiging van de lading.
Hugo de Groots Mare Liberum
Met het aanbreken van de Europese expansie in de vijftiende
eeuw veranderde de nadruk van kustvaart naar handel op de oceanen. Spanje en
Portugal waren hierin de pioniers en zij wilden dan ook een monopolie op de
oceaanhandel. Via een bul van paus Nicolaas V kreeg de Portugese koning in 1455
het recht om andere schepen de toegang tot de route naar India en de Filippijnen
te ontzeggen. Met het Verdrag van Tordesillas in 1494 verdeelden de Spanjaarden
en de Portugezen de nieuw ontdekte gebieden buiten Europa verder en vestigden
zij een monopolie op de intercontinentale handel op zee.
Andere mogendheden als Frankrijk, Engeland en de Republiek
der Zeven Verenigde Nederlanden waren het hier niet mee eens en probeerden via kaapvaart
en piraterij toegang te krijgen tot de handelsroutes. In 1609 kwam de
Nederlandse jurist Hugo de Groot met zijn Mare
Liberum (vrije zee), waarin hij stelde dat de zee internationaal terrein
was en dat alle landen handel mochten drijven via de zee. Nederland kreeg
hiermee een morele rechtvaardiging om met geweld het monopolie van de Spanjaarden
en Portugezen te doorbreken en een eigen monopolie te vestigen.
Engeland, één van de grote concurrenten van de Nederlanden,
was het niet helemaal met De Groot eens en claimde soevereiniteit in de wateren
rond de Britse eilanden. Dit werd uiteindelijk in Cornelis van Bijnkershoeks De dominio maris uit 1702 uitgewerkt tot
het principe van territoriale wateren. Een land had soevereiniteit over het
deel van de zee dat het met een kanonschot kon bestrijken. Dit ontwikkelde zich
uiteindelijk tot de drie-mijls grens die tot in de twintigste eeuw gebruikt
werd om territoriale wateren te berekenen.
Het VN-zeerechtverdrag
Zeerecht bleef in de eeuwen daarna een grote rol spelen op
het internationale toneel. Zo waren maritieme wetten één van de oorzaken van de
Amerikaanse Revolutie. Bij overtreding van de impopulaire Britse Stamp Act werd de overtreder namelijk
berecht door een Brits Maritiem Tribunaal, dat veel meer geneigd was om de
verdachte te veroordelen dan een rechtbank met een koloniale jury. Enkele van Amerika’s
Founding Fathers, zoals Alexander
Hamilton en John Adams, waren in het dagelijks leven maritieme advocaten.
In de twintigste eeuw bleek De Groots principe van Mare Liberum enigszins achterhaald te
zijn. Landen wilden hun invloedszone graag uitbreiden vanwege natuurlijke
hulpbronnen, visgronden en bescherming van het milieu. De Verenigde Naties
organiseerden daarom tussen 1956 en 1973 drie conferenties over zeerecht. Hier werd
onder andere bepaald dat de territoriale wateren werden uitgebreid tot twaalf
mijl, met een aansluitende zone tegen smokkel en illegale immigratie van nog
eens twaalf mijl. Daarnaast kregen landen een exclusieve economische zone van
tweehonderd mijl, waarin zij recht hadden op de exploitatie van natuurlijke
hulpbronnen en het vangen van vis.
Het VN-zeerechtverdrag trad uiteindelijk in 1994 in werking
en is door 158 landen geratificeerd. Rusland is één van de landen die het
verdrag heeft geratificeerd, onder voorbehoud dat het geen uitspraken van internationale
instanties accepteert die raken aan de soevereiniteit en jurisdictie van
Rusland. De Russen beschouwen de Arctic Sunrise-zaak als een kwestie die valt
onder Russisch recht en zullen daarom niet meedoen aan de zaak van het
Internationale Zeerechttribunaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten