vrijdag 29 november 2013

Sri Lanka en de Tamil Tijgers



De Sri Lankaanse overheid gaat een onderzoek instellen naar het aantal slachtoffers dat is gevallen tijdens de burgeroorlog, die het land tussen 1983 en 2009 verscheurde. In deze zesentwintig jaar van conflict, waarin het Sri Lankaanse leger vocht tegen de opstandige Tamil Tijgers, vielen zeker enkele tienduizenden doden. Het land staat nu onder grote internationale druk om openheid van zaken te geven over het precieze aantal slachtoffers.

De wortels van het conflict tussen de Sri Lankaanse overheid en de Tamil Tijgers liggen in de tijd dat het eiland onder de naam Ceylon tussen 1815 en 1948 een Britse kolonie was. Voor het Britse bewind was er geen sprake van animositeit tussen de boeddhistische Singaleze meerderheid en de hindoeïstische Tamils. De Singalezen voelden zich echter achtergesteld ten opzicht van de Tamils, die onder Brits bewind enkele belangrijke posities in handen kregen. Na de onafhankelijkheid van Sri Lanka in 1948 draaiden de rollen om en stelden de Singalezen enkele wetten in waardoor het voor delen van de Tamil-gemeenschap onmogelijk werd om staatsburgerschap te verkrijgen en Tamil-studenten, die in eerste instantie in de meerderheid waren op de universiteiten, praktisch werden uitgesloten van het volgen van hoger onderwijs.

Dit leidde tot veel onvrede onder de Tamils en eind jaren ’60 begonnen er documenten te circuleren over een onafhankelijk ‘Tamil Eelam’, een thuisland voor de Tamils, in het noorden en oosten van het eiland. In de jaren ’70 escaleerde het conflict en werden er verschillende militante Tamil organisaties opgericht. Eén van deze groepen was de Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam, kortweg de Tamil Tijgers, die in 1976 werd opgericht als voortzetting van de Tamil Nieuwe Tijgers uit 1972. De Tamil Tijgers, gesticht door Velupillai Prabhakaran, waren dus uit op een onafhankelijk land voor de Tamils op Sri Lanka. Om dit doel te bereiken hielden zij zich in de eerste jaren vooral bezig met het plegen van kleinschalige aanslagen op militairen en politici.

Burgeroorlog 

 

De eerste grootschalige aanval van de Tamil Tijgers op het Sri Lankaanse leger had echter meteen grote gevolgen. Op 23 juli 1983 vielen de Tijgers de legerpatrouille Four Four Bravo aan op het schiereiland Jaffna. Bij deze aanval kwamen dertien van de vijftien soldaten om het leven, de andere twee raakten gewond. Het nieuws van de aanval verspreidde zich snel over het eiland waarna er een anti-Tamil pogrom en rellen uitbraken. Tijdens deze Zwarte Juli kwamen tussen de 400 en 3.000 Tamils om het leven en raakten er 150.000 dakloos. Na deze gruwelijkheden werden veel Tamil-jongeren lid van de militante groeperingen en groeide het conflict uit tot een complete burgeroorlog.



Het leiderschap van de Tamil Tijgers in 1984, met Prabhakaran als derde van links

Nadat duidelijk werd dat Sri Lanka aan de vooravond van een langlopend conflict stond ging ook India zich met de burgeroorlog bemoeien. Hoewel de Indiërs in eerste instantie op de hand van de Tamils waren probeerden zij na het Indo-Sri Lankese Vredesakkoord van 1987 de Tamil Tijgers, die als één van de weinige militante groepen het akkoord verwierpen, met harde hand te ontwapenen. Dit leidde tot een felle strijd tussen het Indiase leger en de Tijgers. Deze Indiase bemoeienis in de oorlog genoot zeer weinig populariteit in India en zelfs onder de Singalezen. De Sri Lankaanse regering steunde haar voormalige vijand dan ook met wapens en munitie in de strijd tegen de ‘bezetter’. Nadat de strijd tussen de Indiërs en de Tamil Tijgers na drie jaar was vastgelopen verlieten de laatste Indiase soldaten in maart 1990 Sri Lanka. In de 32 maanden dat de Indiërs zich op het eiland bevonden verloren zij 1200 soldaten, terwijl ruim 5.000 Sri Lankanen het leven lieten.

Na het vertrek van het Indiase leger hield het staakt-het-vuren tussen de Tamil Tijgers en de Sri Lankaanse overheid niet lang stand. Op 11 juni 1990 vermoordden de Tijgers meer dan 600 politieagenten in het oosten van het eiland. Na deze massamoord werd er gedurende de jaren ’90 gevochten tussen de twee strijdende partijen. De strijd golfde in deze jaren op en neer, al behaalden de Tamil Tijgers wel twee high profile overwinningen met zelfmoordaanslagen op de voormalige Indiase premier Rajiv Gandhi in 1991 en de Sri Lankaanse president Ranasinghe Premadasa in 1993. Vredesgesprekken tussen de Tijgers en de overheid leken in 1994 de goede kant op te gaan, maar de strijd ging door nadat de Tamil Tijgers in april 1995 twee boten van de Sri Lankaanse marine tot zinken brachten.

Onderhandelingen



In het begin van de eenentwintigste eeuw was er weer hoop op een spoedig einde van het conflict. In december 2001 spraken de Tamil Tijgers een unilateraal staakt-het-vuren uit en in 2002 lieten ze hun eis voor een onafhankelijk Tamil-gebied vallen ten faveure van meer regionale autonomie. Dit werd in 2003 gevolgd door een ronde van vredesonderhandelingen onder toezicht van Noorwegen. In maart 2004 werd echter duidelijk dat het niet allemaal hosanna was binnen de organisatie, nadat 5.000 Tijgers zich onder ‘Kolonel Karuna’ afscheiden. Zij vonden dat de noordelijke commandanten te weinig begaan waren met het lot van de Tamils in het oosten, waarna enkele gevechten tussen beide groeperingen uitbraken.

Na verschillende kleinschalige botsingen tussen het leger en de Tijgers liepen de vredesonderhandelingen definitief stuk in 2006. Op 25 april van dat jaar was de Sri Lankaanse opperbevelhebber Sarath Fonseka het slachtoffer van een mislukte moordaanslag door de Tamil Tijgers. De strijd escaleerde verder nadat de Tijgers op 21 juli de sluizen van het Mavil Oya reservoir sloten, waardoor 15.000 dorpen in door de regering gecontroleerde gebieden zonder water kwamen te zitten.

Ondergang van de Tijgers



Als antwoord op deze acties van de Tamils zette het leger een grootschalig offensief in. Het oostelijk deel van het Tamilgebied viel als eerste en op 11 juli 2007 werd het lot van de oostelijke Tamil Tijgers bezegeld door het verlies van Thoppigala. Dit grote succes zorgde ervoor dat de Sri Lankaanse regering zich nu volledig kon richten op de Tamil Tijgers in het noorden. In september 2007 nam de kracht van het offensief toe en begonnen de verdedigingslinies van de Tijgers in te storten. Hun leider Prabhakaran raakte eind november zwaar gewond bij een bombardement op een bunkercomplex, waarna er voor de Tamils geen houden meer aan was.

Begin 2009 verloren de Tijgers Kilinochchi, hun de facto hoofdstad, aan het leger. Na deze slag was het bijna gedaan met de organisatie en halverwege mei hadden zij nog slechts een gebied van enkele vierkante kilometers in de buurt van Mullaitivu in hun bezit. Hier werden zij er van beschuldigd dat zij een paar duizend burgers gebruikten als menselijke schilden, een beschuldiging die door de VN werd ondersteund. Ondanks deze tactieken verklaarde de Sri Lankaanse president Mahinda Rajapaksa de Tijgers op 16 mei 2009 verslagen. De organisatie zelf legde een dag later officieel de wapens neer.

Na de overgave werden bijna 12.000 Tamil Tijgers gevangen genomen. Prabhakaran kwam in de eindfase van de strijd om het leven tijdens een vluchtpoging in een ambulance. Enkele honderden Tamil Tijgers slaagden erin om naar India te vluchten, van waaruit zij proberen om de organisatie nieuw leven in te blazen onder de Tamil diaspora. Over het aantal slachtoffers tijdens de burgeroorlog heerst onduidelijkheid. Schattingen lopen uiteen van 60.000 tot 100.000 doden in totaal, waaronder meer dan 23.000 soldaten en meer dan 27.000 Tamil Tijgers.

Zo’n 16.000 ambtenaren gaan nu het land door om informatie te vergaren over het werkelijke aantal doden. Dit onderzoek van de Sri Lankaanse regering volgt op een ultimatum van de Britse premier David Cameron. Hij dreigde de zaak aan te kaarten bij de Verenigde Naties als het land niet voor maart volgend jaar een eigen onderzoek was gestart. De VN schat overigens dat er in de laatste maanden van het conflict, waarbij honderdduizenden Tamils door het leger werden samengedreven in het laatste stuk dat door de Tijgers gecontroleerd werd, zo’n 40.000 doden vielen door artilleriebeschietingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten